")); ")); } ")); ")); }

zoeken in deze site
links per onderwerp


VERPLICHTE HULP

Er zijn omstandigheden waarbij jeugdigen en/of ouders gedwongen worden om nader onderzoek of hulp te accepteren. Dat is het geval wanneer het veilig en gezond opgroeien van een kind of jongere in gevaar is.

Natuurlijk gebeurt het gedwongen opleggen van hulp niet zomaar; bij zo'n ingrijpende beslissing zijn altijd meerdere partijen betrokken, zoals een Raad van de Kinderbescherming, een kinderrechter, Bureau Jeugdzorg en/of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling.
Er wordt altijd gekeken hoe lang de gedwongen hulp nodig is en de noodzaak wordt ook op gezette tijden opnieuw gecheckt.

Je vind hier informatie over enkele maatregelen, instanties en vormen van hulp waar jeugdigen en/of hun ouders gedwongen mee te maken kunnen krijgen:

  • Advies- en Meldpunt Kindermishandeling

    Het AMK geeft advies en onderzoekt (vermoedelijke) situaties van kindermishandeling en brengt zo nodig de juiste hulp op gang.

  • Raad voor de Kinderbescherming
    Als de ontwikkeling van een kind in gevaar is en de situatie verandert onvoldoende, dan grijpt de overheid in. Dit gebeurt via de Raad voor de Kinderbescherming .
    De Raad komt op voor deze kinderen door om te beginnen hun (gezins)situatie grondig te onderzoeken. Verder kan de Raad de kinderrechter verzoeken een maatregel op te leggen. Bij alle werkzaamheden van de Raad staan de belangen van het kind centraal. De Raad verleent zelf geen hulp aan gezinnen. Wel zorgt de Raad dat de hulpverlening zo nodig op gang komt.
    De hulp van de Raad voor de Kinderbescherming kan onder andere worden ingeroepen door Bureau Jeugdzorg, de politie en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling.

  • Ondertoezichtstelling (OTS) en voogdij
    Als jeugdigen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd kan de Kinderrechter -na advies van de Raad van de Kinderbescherming- een ondertoezichtstelling uitspreken; aan die jeugdigen wordt dan een gezinsvoogd toegewezen (meestal is dit iemand van Bureau Jeugdzorg). Deze persoon begeleidt het kind en zijn ouders bij het oplossen van de opvoedingsproblemen. De ouders behouden beperkt het gezag over hun kind en blijven zelf verantwoordelijk voor de opvoeding. Zowel ouders als kind zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen die de gezinsvoogd daarbij geeft. In principe blijft het kind thuis wonen.
    In acute situaties kan een rechter ook een voorlopige ondertoezichtstelling (en tijdelijke uithuisplaatsing) uitspreken terwijl de Raad voor de Kinderbescherming verder gaat met onderzoek.

    In sommige gevallen krijgt een kind -na tussenkomst van de kinderrechter- een voogd. Deze neemt de bevoegdheden van de ouders over. Dat gebeurt bijvoorbeeld na het overlijden van beide ouders of wanneer ouders door de rechter uit de ouderlijke macht zijn ontheven of ontzet.

    Als ouders het oneens zijn met een beslissing van de rechter, dan kunnen zij een advocaat inschakelen die voor hen in hoger beroep gaat. Ook de Raad voor de Kinderbescherming kan beroep aantekenen.

  • Verplichte uithuisplaatsing
    De kinderrechter kan -na advies van de Raad voor de Kinderbescherming- besluiten om een jeugdige die onder toezicht is gesteld voor een bepaalde tijd uit huis te plaatsen. Zo'n jeugdige gaat dan verplicht naar een pleeggezin of residentiele instelling, omdat het (tijdelijk) niet langer verantwoord is thuis te blijven wonen.

  • Gesloten Jeugdzorg
    Soms is het voor een jongere en/of zijn omgeving beter als deze (tijdelijk) in een gesloten omgeving verblijft. Bij bijvoorbeeld ernstige groei- of opvoedingsproblemen. De kinderrechter kan dan besluiten om de jongere (alsnog) onder toezicht te plaatsen en een zogeheten 'machtiging gesloten plaatsing' af te geven. De jongere komt dan terecht in een instelling voor gesloten jeugdzorg; in Limburg is dat Icarus .

  • Jeugddetentie
    Een jongere die een misdrijf heeft gepleegd, kan veroordeeld worden tot jeugddetentie. In de leeftijd van 12 tot 15 jaar krijgen jongeren maximaal een straf van 12 maanden in een Justitiele Jeugd Inrichting (JJI) opgelegd. Is een jongere 16 of 17 jaar, dan is de straf maximaal 24 maanden. In Limburg kom je in geval van jeugddetentie terecht in het Keerpunt in Cadier en Keer.

    Op de website van het Ministerie van Justitie vind je heel veel informatie over straffen en maatregelen, maar ook over de zorg en begeleiding die aan jeugdigen geboden wordt die met het jeugdstrafrecht te maken krijgen.

  • PIJ-maatregel
    Na het plegen van een geweldsdelict of zedendelict, kan de rechter een jongere veroordelen tot een PIJ-maatregel oftewel ‘plaatsing in een inrichting voor jongeren’. Er moet dan sprake zijn van een ontwikkelingsstoornis of psychische aandoening. De jongere krijgt eerst minimaal twee jaar een behandeling in een justitiële jeugdinrichting. Na deze periode kan de maatregel indien nodig verlengd worden (maximaal 2x een verlengingstermijn van twee jaar). Ook voor PIJ-klanten is plek bij het Keerpunt in Cadier en Keer.

  • Jeugdreclassering
    De jeugdreclassering begeleidt jeugdigen tussen 12 en 18 jaar, die met de politie in aanraking zijn gekomen en een proces verbaal hebben gekregen, bijvoorbeeld bij diefstal, geweldsdelicten of vernielingen. Voor elke jeugdige wordt een op maat gesneden begeleidingsplan gemaakt met als belangrijkste doel te voorkomen dat de hij opnieuw strafbare feiten pleegt. De jeugdreclassering is ook betrokken bij de nazorg aan jeugdigen die in detentie hebben gezeten.

    Begeleiding door jeugdreclassering kan opgelegd worden door de kinderrechter en de Officier van Justitie. De Raad voor de Kinderbescherming en een directeur van een justitiële instelling kunnen begeleiding door jeugdreclassering adviseren.

Provincie Limburg
Sociale kaart              Provincie Limburg